In Kenia en Oeganda leven duizenden kinderen op straat. Het verhaal van de vijftienjarige Mayor schetst hun harde werkelijkheid. Om zijn nare thuissituatie te ontvluchten, vertrok hij naar de grote stad. Daar was het leven zwaar voor Mayor. Gelukkig konden we hem herenigen met zijn moeder en terug naar school laten gaan.
Mayor is de jongste in een arm gezin met zes kinderen. Thuis hadden ze niks. Wassen of naar het toilet gaan moest bij de buurman. Na de dood van zijn vader, werd de situatie thuis nog lastiger. Zijn moeder was nu de enige kostwinner. Haar 30 euro per maand was niet genoeg om al haar kinderen te voeden. Als enige moest Mayor het huis uit om bij zijn oom te gaan wonen. Daar zag hij zijn neven en nichten dagelijks naar school gaan, terwijl hij zelf moest werken voor zijn eten.
Om aan geld te komen, had Mayor verschillende baantjes: bakstenen maken, op een boerderij werken en als koerier op de markt. Het leverde hem amper vier euro per dag op; te weinig om goed van te eten. Thuis kreeg hij dan ook nog een pak slaag van zijn oom, die vond dat Mayor beter zijn best moest doen.
Na een half jaar kon Mayor de mishandeling en vernedering niet meer aan. Hij besloot te ontsnappen. Met een aantal vrienden die op straat leefden vertrok hij naar de grote stad.
In Busia (Kenia) leefde Mayor onder barre omstandigheden op straat. Hij en zijn straatvrienden besloten de grens over te steken naar Oeganda, waar ze voor 3,50 euro een klein kamertje konden huren. Overdag gingen ze de straat op om schroot te verkopen en spullen te stelen. Voor Mayor was dit leven niet vol te houden. Al snel verliet hij de groep en belandde hij weer alleen op straat.
Door de honger en de kou keerde Mayor terug naar huis. Daar bleek de situatie nog niet veranderd te zijn. Mayor voelde zich er niet veilig en was constant bang dat hij weer het huis uit moest. Ook het feit dat hij niet naar school kon, greep hem aan.
‘Ik voelde me rot toen ik andere kinderen naar school zag gaan. Ik wilde dat ik dat was, maar dat kon mijn moeder zich niet veroorloven. Ik was bang dat ze me zou terugsturen naar mijn oom,’ vertelt Mayor. Na drie maanden ging hij de straat weer op.
Tijdens een gezamenlijke reddingsactie van de Keniaanse politie, overheid en de kinderbescherming werd Mayor gevonden. Hij was één van de 51 straatkinderen die weer bij hun familie werden ondergebracht. Om ervoor te zorgen dat Mayor niet weer uit huis gezet zou worden, kreeg hij van ons begeleiding. Zijn moeder kreeg hulp van een maatschappelijk werker en ondertekende een overeenkomst waarin ze beloofde voor al haar kinderen te zorgen, inclusief Mayor.
Daarop hebben we Mayor begin dit jaar weer ingeschreven op de basisschool. Daar krijgt hij extra hulp om zijn leerachterstand goed te maken. Onze maatschappelijk werker houdt Mayor nauwlettend in de gaten en gaat elke twee maanden op bezoek om te zien hoe Mayor het doet op school en of hij thuis niks tekortkomt.
Na bijna twee jaar op straat en zonder school, is Mayor blij dat hij weer in de boeken zit. Op straat sliep hij voor winkels of onder bomen. Nu heeft hij een eigen bed en krijgt hij elke dag drie maaltijden. ‘Ik ben blij dat ik weer thuis ben, waar het warm is en waar het niet regent,’ zegt hij. ‘En dat ik weer naar school kan en bij mijn moeder kan blijven, die van me houdt. Ik vind het vooral leuk om met mijn vrienden te voetballen. In de toekomst wil ik de beste op school zijn en leraar worden, zodat ik andere kinderen les kan geven.’
Drie op de tien Keniaanse kinderen moeten werken om te overleven. In de regio Busia, op de grens van Kenia en Oeganda ligt dat cijfer nog hoger en zijn veel kinderen het slachtoffer van kinderarbeid. Help ons met een donatie, zodat wij kinderen als Mayor kunnen beschermen.