Volgens de WHO worden jaarlijks ca. 3 miljoen meisjes genitaal verminkt. De schadelijke praktijk komt het meeste voor in Afrikaanse landen en in mindere mate in het Midden-Oosten en Azië. Druk vanuit de gemeenschap en de onmogelijkheid om daar onderuit te komen behoren tot de grootste oorzaken van het aantal verminkingen. Dat ziet ook Terre des Hommes in Tanzania.
Tijdens een groepsgesprek in december 2019, met zogenaamde ‘peer educators’, in dit geval zowel meisjes als jongens die zich inzetten om leeftijdsgenoten te informeren, komen de verhalen over de groepsdruk los.
Daniel (17): ‘Er wordt gedaan alsof ik niet besta. Dan loop ik achter anderen aan om ergens naar binnen te gaan en valt de deur voor mijn neus dicht. Ik wordt ook nooit voor formele bijeenkomsten uitgenodigd, omdat ik als man niet besneden ben. Debi (14): ‘Ik word in het dorp op straat regelmatig nageroepen over dat ik niet besneden ben. Ze vervolgt: ‘Toen ik 9 jaar was zei mijn vader dat ik wel mee mocht naar de besnijdenis van mijn zussen. Ik zag hen hevig bloeden. Daarna heb ik er alles aan gedaan om niet te worden besneden’. Als peer educators geven ze het hele jaar door voorlichting op school en in de kerkgemeenschap (namen zijn gefingeerd).
Een volgende dag, in het Masanga opvangcentrum, bij een gesprek met ouders, een aantal kinderen en vrijwilligers, komen soortgelijke verhalen. Ze zien zich allemaal als rolmodel in de strijd om genitale verminking te voorkomen.
De leraar: ‘De meisjes die hier nu tijdelijk onderdak hebben en straks terug moeten, hebben psychische hulp nodig. Want daarbuiten is ongeveer iedereen besneden en dat wordt voor onbesneden meisjes heel moeilijk’. Een meisje roept de vraag op: ‘Ik wil niet worden besneden, maar wie wil er dan later met mij trouwen?’.
Een moeder zegt: ‘Er zijn allerlei kwalijke gebruiken gestopt, zoals het besnijden en uitrekken van de oren. Waarom zou dat met genitale verminking niet lukken?’.
Een man die sinds de opening van het opvangcentrum in 2008 jaarlijks als vrijwilliger terugkeert zegt: ‘Mensen waarschuwden me destijds al, ‘jij krijgt ongeluk’. Maar er is tot heden helemaal niks gebeurd’.
Dan staat er een vrouw op die begint te huilen. Als het weer wat beter gaat zegt ze: ‘Ik ben niet besneden en ik heb me er altijd tegen verzet. Maar ik ben zo ongelooflijk tegengewerkt binnen mijn eigen gemeenschap. Dat hield pas op toen mijn grootste plaaggeest in het dorp, een vrouw, overleed. Godzijdank’.
In de maand december hebben 11 van de 12 Kuria stammen, die woonachtig zijn in het grensgebied tussen Tanzania en Kenia, de jaarlijkse besnijdenissen weer uitgevoerd.
Een van de staff medewerksters van Terre des Hommes over deze snijperiode: ‘Helaas trad de politie afgelopen jaar minder streng op. Deels door te weinig logistieke capaciteit, maar ook doordat politici niet openlijk afstand nemen van deze schadelijke culturele praktijk´.
Terre des Hommes bereikte samen met haar lokale partner in drie jaar tijd:
We hebben hard gewerkt voor meer bescherming van de meisjes van het Kuria-volk en de bovenstaande cijfers tonen aan dat onze aanpak effect heeft. Toch blijft het een moeizaam te bestrijden fenomeen in Tanzania, dat gevoelig ligt. Er is veel bijgeloof en het is lastig om een culturele traditie zomaar te veranderen. Voor het Kuria volk in Tanzania is rituele besnijdenis en uithuwelijken van jonge meisjes een oude traditie. Ze zien het als een ceremonie voor de overgang naar volwassenheid. Meisjes en vrouwen hebben niet veel te zeggen en dorpshoofden maken de dienst uit.
Wil je meer weten over hoe de meisjesbesnijdenis aanpakken? Lees het hier of klik op onderstaande button.